Waar je uit wilt komen bepaalt de richting die je moet nemen.
Als je in een taxi stapt is de eerste vraag van de chauffeur: Waar gaat de reis naar toe? Je kunt zeggen: weg van hier, maar daar heeft hij niets aan.

Zo is het ook met je brein, dat wil graag weten waar je uit wilt komen. Zodra dat bekend is kan je brein aan het werk om de juiste wegen te gaan zoeken, benodigde hulpbronnen in te zetten en acties te kiezen.

Een goed doel voldoet aan een aantal voorwaarden voor het beste resultaat:

  1. Positief taalkundig geformuleerd. wat wil je wél bereiken? Het brein kan niets met het woord “niet” of “geen” dus bijvoorbeeld: “ik wil ontspannen naar mijn werk rijden” en niet: “ik wil geen stress meer als ik naar het werk rijd”
  2. Het doel moet binnen je eigen mogelijkheden en invloedsfeer liggen. Doelen waarvoor je externe invloeden nodig hebt voldoen hier dus niet aan.
  3. Meetbaar en in termen van gedrag. Waaraan kan een ander zien dat je het bereikt hebt?
  4. Tijdsgerelateerd. Wanneer wil je het doel bereikt hebben?
  5. Ecologisch verantwoord. Kan iemand er iets op tegen hebben of last van hebben? dus een doel: Ik wil 7 dagen per week sporten voor een goede gezondheid. Hier kunnen je huisgenoten iets op tegen hebben… dan berokken je schade.

Als je zo’n doel hebt vorm je er automatisch een plaatje of beeld van in je brein, ga je erover nadenken, erover spreken, en er naar handelen.

wil je reageren op dit blog? klik hieronder op comments.